Agenda
Er zijn nog geen data bekend.

nieuwsbrief_11_interview

Wa doen ze nou?

In de historie van het Osse carnaval is al een grote bonte stoet mensen langs getrokken. Mensen binnen de SCVO, mensen van daarbuiten. Veel oud-SCVO medewerkers zijn niet meer zo duidelijk 'in the picture'. Soms vieren ze nog vol overgave carnaval, soms helemaal niet meer. In deze rubriek worden ze weer voor het voetlicht gehaald en vraagt de redactie zich af: Wa doen ze nou? In deze eerste aflevering blikken we terug op carnaval met oud Stadsprins Albert I.

Wat doet oud-Stadsprins Albert I nou?

Albert Mantingh, Groninger van geboorte, keek natuurlijk wel naar de optocht (het ontdekken daarvan is een verhaal op zich) maar pas vanaf februari 1970 werd hij actief binnen de SCVO. Als graficus had hij eens kritiek op de Carnavalskrant die gemaakt was. Voor de mensen met het goede geheugen: de krant in de vorm van een Ossekop, die met 1 nietje in de rug niet erg stevig was. Zijn opmerking over de stevigheid (en nog wat andere zaken) werd direct gedeeld met de mensen die de krant gemaakt hadden. “Kunde gij da beter?” klonk het al snel. Het bevestigende antwoord van Albert was voldoende voor wat heen en weer gepraat, maar daar bleef het bij. In november van dat jaar stond plotseling een van de gesprekspartners op de stoep. Waarop Albert zich in de wereld stortte die SCVO heet. Volgens zijn kinderen een tijd waarin ze hem weinig zagen: bijna iedere avond was hij weg voor een of andere activiteit! En dat jaren lang, tussen 1970 en 1975.

Albert: “Na het maken van de krant werd ik door Jules Koops aangekondigd als lid van de SCVO. Ik bleef volhouden dat ik dat niet was, maar ja, als je Jules kent! Ik werd zelfs Adjudant van Jules Koops. Later nog van Nico Janssens en van Tonny Keizers. Nog wat later mocht ik het zelf gaan doen, maar daar zat wel wat tijd tussen.” Op de vraag wat de mooiste herinnering is aan het Osse carnaval, blijft het even stil (en dat komt niet zo vaak voor!)

Albert: “Dat is zo’n moeilijke vraag! Er was zo’n groot scala aan activiteiten, we hebben zoveel lol gehad. Dag en nacht waren we bezig. Misschien dat één van de mooiste herinneringen toch wel is: De 1e Maasland Pronkzitting. Het afplakken van de vloer, het opbouwen, gesjouw met tafels en stoelen, versieren en feesten en alles wat er verder bij komt kijken. Maar ja, er is ook nog zoveel meer te noemen, topjaren waren het.”

Hoewel Albert nog wel carnaval viert, is het toch steeds iets minder leuk aan het worden. Dat ligt niet aan de activiteiten, maar meer aan het feit dat steeds minder mensen van zijn generatie carnaval vieren, of omdat, voegt hij er aan toe, er steeds minder mensen van mijn generatie zijn. De meeste carnavalsvierders die Albert kennen weten hem te herkennen aan zijn trouwe zwart/grijs gestreepte kiel en op speciale dagen, de Raad van 11 kiel uit 1971, waarop “een met de hand geschilderde ossekop op de achterzijde”. Direct komt er dan weer een verhaal over Hans van Drunen, die al die kielen zelf beschilderde, waardoor het allemaal unieke kunststukjes werden. “Ook al weer zo’n harde werker achter de schermen die zoveel voor het carnaval gedaan heeft” zegt Albert. En natuurlijk herkent iedereen hem aan zijn drankje. Een cb’tje (Citroenbrandewijn) Van Macharen tot Ravenstein was dat een bekend fenomeen, Albert, Nico en Arie, de 2 cbtjes en ’t pilske. Toen al in de gaten dat het ooit één groot Oss zou worden. De laatste vraag aan Albert gaat over de toekomst van het carnaval: Wat wens je het Osse carnaval toe? “Een mooie toekomst, waarin alle mensen die in Oss wonen en nog niet weten hoe leuk het is om carnaval te vieren, over de streep getrokken worden om tòch carnaval te gaan vieren” Het zou prachtig zijn om dat gevoel van: “samen maken we er iets moois van” en de lach op het gezicht, ook na het carnaval, vast te houden.

In ieder geval hoop ik Albert nog vaak en lang tegen te komen met Carnaval!

Alphons Bakker